Op 20 mei van 2020 werd door de bisschoppen het protocol uitgevaardigd dat de zang in de liturgie beperkt moest blijven tot 4 cantores. Voor veel parochiekoren begon een moeilijke en zware tijd. Geen koorzang betekent immers: geen communicatie of contact, geen repetities, geen vieringen, geen perspectieven op kortere termijn, veel vraagtekens bij koorleiders, parochiebesturen, parochianen en pastores.
Het bestuur van de KISG heeft zich destijds gerealiseerd dat het nodig was om mogelijkheden te creëren om aangepaste muzikale, vocale inbreng in de liturgie te verschaffen.
Binnen de KISG is de cantorpraktijk inmiddels een blijvend onderwerp in beleid en aanpak. Daarom is bij de bespreking in de rubriek van de liedsuggestie gekozen voor de Missa ‘In tempore angustiae’ van Frans Bullens. Deze compositie werd vorig jaar gecomponeerd door Frans Bullens in opdracht van de KISG.
Zoals Plebaan Vincent Blom in het voorwoord schrijft: een Mis voor benarde tijden. En voor de koorzang, de zang in de liturgie zijn het benarde tijden. Deze Mis is oorspronkelijk bedoeld voor één stem, alt of bas en orgel en bestaat uit de Latijnse ordinarium delen Kyrie, Gloria, Sanctus en Agnus Dei.
Hoewel de Mis bedoeld is voor één stem leent de compositie leent zich heel goed voor uitvoering door een cantorgroep, kleiner vocaal ensemble. Het is heel goed voorstelbaar dat bij maatschappelijke versoepelingen, bij de verruiming van mogelijkheden voor de koren, een parochieel koor de draad zou kunnen opnemen met ‘iets nieuws, iets fris, een mis die niet meteen het uiterste vraagt’. In dat opzicht is deze muziek al van harte aanbevolen om straks die draad met alle koorleden op te pakken.
Muzikaal gezien is de hele sfeer van de Mis ontspannen en aangenaam. De mis stelt nauwelijks hoge eisen: Bullens weet het muzikale materiaal zodanig aan te bieden dat de vocale lijn goed te beheersen is. Vooral fijn voor de ‘niet-lezende’ koorleden die het van auditief studeren en geheugen moeten hebben.
Het Kyrie is geschreven in een A-B-A structuur, waarbij de laatste A een licht gewijzigde slotformule heeft. De melodie van het begin is gebouwd op het materiaal van het akkoord a-c-e-g: beknopt melodisch materiaal dus. In de B-sectie reikt de melodie even naar een hogere ligging, om vervolgens een bijna smekende wending te krijgen op het woord Christe. De twee korte orgelmomenten verbinden onderling de blokken A-B en B-A. Om de cantor meer houvast te bieden heb ik zelf gekozen voor een andere inleiding voor het Kyrie dan hetgeen er in de partituur staat: in plaats van het eerste akkoord neem ik maat 2 en 3 met een afsluitend a mineur akkoord als inleiding.
Het Gloria heeft een beweeglijk tempo. Tonaal gezien blijft het tot maat 11 heel voorspelbaar. Bullens gaat echter daarna verrassen met toonsoortwisselingen: vanuit a naar c, naar Es, naar cis. Het lijkt moeilijker dan het is, want de overgangen spreken eigenlijk voor zich, te meer omdat de toegepaste ritmiek geen enkele drempel opwerpt. Heel goed werkt de toepassing van de maatsoortverandering, waarin Bullens opnieuw even de kleurverandering toepast door een korte tonale uitwijking. Het slotgedeelte is mooi vormgegeven door een korte reprise van de begingedachte en een sprankelende slotregel.
Het Sanctus doet sterk denken aan het Kyrie: door opnieuw het gebruik van het akkoord a-c-e-g als bouwsteen komt er als het ware een verbinding met het Kyrie èn in zekere zin ook met het begin van het Gloria. In het Sanctus past Bullens gevarieerde herhalingen toe waardoor het technisch instuderen voor een cantor of ensemble niet om hoogstandjes vraagt. Daarentegen is de eenvoud in melodie en harmonie heel aansprekend.
Het Agnus Dei is geschreven in eenvoud en berusting; geen extra verhogingen of verlagingen in de vocale lijn, geen snelle notenwaarden, geen overdadige ritmiek. Eerder vloeiend en leunend tegen het gregoriaans. In het orgel, een inventief gevonden begeleiding met in het begin een klagende chromatische baslijn. De orgelpartij heeft Frans Bullens geheel in stijl van de vocale partij geschreven en kan door menig organist goed worden gespeeld. Ik zou willen aanbevelen: adem vooral mee met de zanger(s) zodat de orgelpartij colla parte klinkt met de vocale lijnen.
De registraties kunnen geheel in stijl van de compositie worden gekozen en afgestemd zijn op de bezetting, maar hoe dan ook; hou het eenvoudig. In de bijgevoegde opname maak ik slechts gebruik van de Fluit 8’ van het Klop-orgel van de Helmondse St. Lambertuskerk.
Voor een cantor, cantorgroep, of een opstartend koor is deze mis een prima stuk om aan de vocale intonatie te werken, aandacht te hebben voor timbre en klank. Daardoor is deze Missa ‘in Tempore Angustiae’ heel geschikt voor de liturgie, voor cantor(groep), koor en om naar te luisteren en te ondergaan.
Jan van de Laar.
De compositie is verkrijgbaar via de KISG.
Opname
Kyrië:
Gloria:
Sanctus:
Agnus Dei:
Jacqueline Huisman, cantor St. Lambertuskerk Helmond
Jan van de Laar, organist St. Lambertuskerk Helmond